Retour à l'accueil

Retour à la liste des pièces

 

Te veel emoties …

 

 

 

Humoristisch toneelstuk, bestaande uit een akte, in het Waals geschreven door Jean-Pierre Lorand ; in het Frans vertaald door Jacqueline Corbisier en Lorand Jean-Pierre. Vlaamse versie: Christiane Willemse.

 

2M      5V      2 ziekenwagenpersoneelsleden (een ambulancedrager en een verpleger van de spoeddienst)

 

 

 

 

 

Jozef                          de echtgenoot

 

Annie                        de echtgenote

 

Monique                  de buurvrouw

 

De dokter

 

De verpleegster

 

Marie                        de poetsvrouw

 

Nadine                      de dochter

 

 

De decors: complete woonkamer met tafel, stoelen, zetels, zitbank.

 

Sabam 2109: n° 103411

 

 

 

 

Eerste tafereel

 

Dokter: Uw buurvrouw is echt vriendelijk! Hebben jullie geen kind?

 

Jozef: Toch wel! We hebben een dochter, maar ze is op reis. Ze doet een minitrip.  Voor ene keer dat ze de gelegenheid krijgt om weg te gaan; we wilden haar niet met onze gezondheidsproblemen lastig vallen. Ze moet haar eigen leven leiden!, ziet u? Ze komt deze namiddag terug. Gelukkig maar! 

 

Dokter: En, zijn er kleinkinderen?

 

Jozef: Nee, dokter: haar man is impotent. Maar als ze terug is, gaat ze een specialist in fertiliteit raadplegen voor een …. Waarvoor nog? Annie 

 

Annie: Om …. Ik kom niet meer op het woord terug …. Potverdorie, … de bedoeling is een kind maken. Ik heb niets begrepen van de uitdrukkingen die ze gebruikt heeft: ovulatie, bevruchting, regulatie. Nou, ze wil haar gezin vergroten.

 

Jozef: Spijtig genoeg, raakte onze dochter verliefd op een gehandicapte …. Stelt u voor …. Hij is impotent, onbruikbaar…           

 

Dokter: Nu bestaan er moderne en efficiënte technieken voor een kunstmatige eicelbevruchting. Het lukt 8 keer op 10. Wanneer komt uw dochter terug? Deze namiddag?, zei u daarstraks.

 

Annie: Ja, dat is wat ze me telefonisch verteld heeft. Het vliegtuig landt in Gosselies, om 13 uur. Tegen 4 uur zal ze hier zijn.

 

Dokter: Ik heb een vriend die helemaal op de hoogte is van fertiliteitsproblemen. Hij komt deze namiddag bij mij. We hebben nog samen aan de universiteit gezeten. Hij specialiseerde zich in vrouwelijke fertiliteit. Het staat uw dochter vrij te komen, zo weet ze precies wat ze kan verwachten, en hoe we tewerk gaan. Hij vindt het zeker fijn om haar een paar adviezen te geven! Een fantastisch gast, en heel bekwaam ook! Maar goed!, ik ben hier op bezoek … voor jullie. Mevrouw ziet er slechter uit dan u. Ik ga haar eerst onderzoeken. Wat scheelt er, mevrouw? Wat voelt u precies? Doet het ergens pijn?

 

Annie: Nee! In feite, doet het overal pijn. Ik voel me zo slecht als een geslagen hond. ( De dokter meet haar hartslag, haar temperatuur en bekijkt haar tong). Ik ben nogal bezorgd om mijn dochter. En mijn man die nooit stopt met klagen. Ik ben oververmoeid, ik ben totaal bekaf!

 

Dokter: u bent inderdaad zwak, maar bovendien begint u een lichte depressie. Ik geef u een spuitje, zo word je er kalmer van. In ieder geval moet u een maximum gaan rusten; enkele weken zeker! Ik schrijf u iets voor en geef de verpleegster een voorschrift voor u beiden. Ze gaat alles in de apotheek halen. Met de injectie gaat u wat slapen en zo kan u relaxen (hij maakt de injectie klaar) Ik maak wel een rapport voor jullie huisdokter. Goed zo, laat me uw bil zien …. Zo. Het pikt gedurende een minuutje, maar een effect is snel merkbaar.

 

Annie: Bedankt dokter!

 

Dokter: En u, uw voornaam is Jacques, denk ik?

 

Jozef: Ja, dat is mijn voornaam! Hoe weet u dat?

 

Dokter: Op een dag kwam ik voorbij, en een persoon riep naar u, aan de overkant van het trottoir. Ik heb het onthouden want het is ook de voornaam van mijn broer. Dat is alles!

 

Jozef: U hebt een geweldig geheugen. Ik kan wel geloven dat u geneeskunde gestudeerd hebt.

 

Dokter: Bij u, is het uw been dat pijn doet, nietwaar? Laat het me eens zien! Beweeg uw been eens. (Hij heft het been van de patiënt op)

 

Jozef : Oei, oei, oei ….. hoe pijnlijk!

 

Dokter: Een ding is al zeker, mijnheer: het is niet gebroken! Maar als ik de verpleegster straks zie, krijgt ze een papier met alle inlichtingen voor de zorgen. Ze komt u dan, thuis, verplegen. Ik denk dat u gewoon een tendinitis op de hoogte van de kuit hebt. De verpleegster is in de buurt. Ik bel haat straks op bij het buiten gaan.

 

Jozef: Hoeveel moet ik betalen, Dokter?

 

Dokter: 47 euro, en uw ziekenfonds betaalt u een deel terug. Zo, tot binnenkort misschien en aarzelt u niet om mij weer op te bellen als er nog een probleem is. ( Hij gaat uit nadat hij wat kleingeld heeft teruggegeven).

 

 

 

Tweede tafereel: Jozef, Annie, de verpleegster

 

 

 

Annie: Het is een goeie dokter; het schijnt dat hij de behoeftigen veel helpt. (De GSM van Annie rinkelt in haar zak)

 

Allo, met Annie. Ah, Nadine … Hoe is het? Waar zitten jullie nu? Aan de luchthaven, onderweg naar huis. En om 13 uur, zullen jullie in Charleroi zijn…. Goed zo! En je komt tegen drie of vier uur bij ons… Wat ben ik blij! Voor enkele dagen, zover gaan. Je moet er jong voor zijn. Kom, als het deugd gedaan heeft.

 

Je gaat nogal verrast worden: de dokter stuurt ons iemand om je fertiliteitsprobleempjes op te lossen. Je weet waarover ik het heb !
Ja, t’is een specialist, naar het schijnt! Hij komt tussen vier en vijf uur …. Je bent zeker tevreden … Dat geloof ik!  Het was je idee, nietwaar? (ze geeuwt, na de inspuiting).

 

Ja, alles goed, met ons. Papa is precies een jonge gast geworden. Hij loopt als een antiloop …. (Ze geeuwt nog eens). Nee, ik ben niet slaperig. Ik heb verleden nacht niet goed geslapen, dat is alles.

 

Jozef: Amaï …. Lieve God,  het doet zo’n pijn! ….

 

Annie: Gelukkig dat Nadine je niet hoort klagen! (Ze geeuwt) De inspuiting begint te werken. Ik ga even rusten. (Ze gaat op de zitbank liggen) Laat mij slapen, ik ben doodmoe!

 

Jozef: Wat een vreselijke pijn. Ik heb nooit gedacht dat het zo pijnlijk zou zijn. Hoe lang ga ik nog moeten lijden?

 

(Er wordt gebeld) Binnen!

 

De verpleegster: Goeiedag, het is de verpleegster. De dokter heeft mij alles uitgelegd. Hij heeft gezegd dat de deur open zou staan. Wat een geluk voor jullie: ik stond juist een straat verder!

 

Jozef: Komt u binnen, mevrouw. Mijn echtgenote antwoordt al niet meer: ze slaapt als een roos.

 

De verpleegster: Laat haar rustig slapen! Het is al een gevolg van de inspuiting. Het gaat wel enkele uurtjes duren. Ik moet uw been verzorgen, zegt de dokter. Ik ga het even bekijken. (Ze kijkt naar zijn been) Waar doet het pijn, eigenlijk?

 

(Jozef toont haar)…. Het is mijn kuiten en de spier tot mijn enkel.

 

De verpleegster: ik zie het al. Ik heb al het nodige in mijn koffertje.( Ze neemt een zalf, een verband en pleister) Leg uw voet hier! Ik ga de pijnlijke plek omwikkelen. Ik kom morgen terug met uw geneesmiddelen en de volgende spuitjes voor uw echtgenote. U kunt me gerust, morgen, betalen.

 

Jozef: Zachtjes …. Het doet me pijn, hoor! De dokter heeft gezegd dat ze nog 5 inspuitingen nodig heeft. Oei, Oei …..

 

De verpleegster: ik zie dat meneer een beetje kleinzerig is. Ik wrijf uw been in met een zalf tegen ontsteking en ik wikkel die om ….Nog een pleister erop, en we zien wel morgen hoe het evolueert. (Ze zet alles terug in haar koffertje) Tot morgen meneer; en blijft u vooral rustig. Uw been moet zoveel mogelijk opgeheven blijven. Zo gaat die niet zwellen. (Ze gaat naar de deur, maar Jozef blijft nog janken).

 

Jozef: Oie, oei, oei ….

 

De verpleegster : Ik begrijp niet waarom het zo’n pijn doet! Stop te bewegen, dan gaat het zo over! Gelukkig moet u niet bevallen, anders zou iedereen in ‘stad snel aanlopen, met zo’n gejank!

 

Jozef: Vrouwen moeten altijd tegen mannen zijn! Ze geloven ons niet! Alleen zij hebben het recht om te lijden!

 

De verpleegster: Voor mij was het beter geweest dat mannen en vrouwen, op hun beurt, zouden kunnen bevallen. En als de man, als eerst had bevallen, zouden we geen gezin van 3 drie kinderen meer hebben.

 

Jozef: Waarom drie?

 

De verpleegster: Want het zou uw beurt zijn het tweede kind te baren.

 

Jozef: Bedoelt u dat mannen egoïstisch zijn?

 

De verpleegster: Neen, het is een flauwe grap, maar vrouwen genieten een groter weerstand dan mannen. Jullie plagen ons altijd. En het ergste is dat men niet de ene zonder de andere kan! Allez, zonder wrok; er moet toch, af en toe, gelachen worden! Zo is het leven. We hebben allemaal onze gebreken. Goed, nu ben ik echt weg! (Ze gaat naar buiten).

 

Jozef: Wat een ambetante trut, die verpleegster. Ze zegt dat ze aan het plagen is, maar ik ben zeker dat ze het echt bedoelt … Ze zegt het dus. Oude teef. Het is waar dat het niet zo pijnlijk is, maar als ik te vlug genees, dan zal ik hier voor het onderhoud moeten zorgen. (Annie draait zich om op de zitbank, hij gaat zien of ze nog slaapt) ZIJ heeft het gemakkelijk en ik zou voor alles moeten opdraaien …. Reken er maar op! … (Er wordt aan de deur geklopt. Het is de buurvrouw die binnenkomt, alsof ze thuis was)

 

Potverdomme, maak haar niet wakker! Voor ene keer dat ik een beetje gerust ben. Het is al zo moeilijk om haar de hele dag te verdragen. Ze zegt dat ze bekaf is, het is hetzelfde voor mij. Misschien erger!

 

Derde tafereel: Jozef en Monique

 

Monique: Ik heb de dokter en de verpleegster zien buiten gaan. Wat hebben ze gezegd?

 

Jozef: Je woont duidelijk tegenover …. Niets ontsnapt je. Wel, de dokter zegt dat Annie nogal zwak is. Hij heeft haar een prikje gegeven. Sindsdien slaapt ze als een roos. Ik durf niet te veel lawaai maken, maar mijn been doet me vreselijk pijn. Kijk eens: de verpleegster heeft mijn been in het verband omwikkeld. Ik mank nu. Het is “een perte totale” Ik ga zitten om niet omver te vallen. Ai, ai, ai ….

 

Monique: Heeft Annie je niet gezegd dat ze voor een hulp aan huis gevraagd heeft?

 

Jozef: toch wel. Mijn vriend, die bij de RVA werkt, gaat nog vandaag iemand sturen. Maar die persoon is er nog niet. Was ze maar vroeger gekomen … ai, ai, mijn been. Ik weet niet meer wat doen!

 

Monique: Waarom heeft Annie mij toch niets gevraagd?

 

Jozef: Ze weet dat je man je niet graag als poetsvrouw ziet werken. En dan … Er zijn nog wat koekjes over. Onze dochter had die zelf gebakken voordat ze aan haar citytrip begon. Annie heeft absoluut niets gegeten. Als haar dochter op reis zit, is ze altijd onrustig en nerveus.

 

Monique: Het is toch erg! Ik had wat soep, of zoiets kunnen meebrengen. Onder buren, kan men elkaar toch helpen, nietwaar mijn Jozefke!

 

( Ze begint te flierefluiten )

 

Jozef: Het is al goed dat je het oog op ons huis houd, beter dan de KGB en dat je de deur ‘s morgens komt openen en ‘s avonds dichtdoen. Je hebt ook een gezin. We kunnen je ook niet elke dag vragen het eten, voor ons, klaar te maken!

 

Monique: Ik vind het spijtig dat mijn man het niet goed vindt dat ik als poetsvrouw werk. Ik zou graag een handje toesteken ….. Ik houd zoveel van jou, mijn duifje! (Ze streelt zijn gezicht)

 

Jozef: Wij houden ook, zoveel van jou en we zijn je heel dankbaar voor al die kleine diensten. Ik vraag mij af hoe ik de deur aan de dokter, de verpleegster zou kunnen openen met mijn pijnlijke poot die me belet nog te lopen.

 

Monique: Ik zou je verpleegster zijn, mijn schat … Ik zou je perfect verzorgen; Ik zou je in de watten leggen. ( Jozef reageert niet). Goed, ik ga de soep voor Felix klaarmaken. Ik breng je wat soep in het geniep, later. Tot straks, mijn lieve snoes.

 

(Ze gaat naar buiten en komt dadelijk terug; hij tegen zichzelf; duifje, snoes, schat. Wat nog allemaal?

 

Monique: Ik zie iemand die naar de huisnummers kijkt, het is misschien de poetsvrouw op wie jullie wachten (Ze kijkt naar de deur). Ja, dat moet het zijn. Ze ziet er ….. My God ….. En dat nog …. Je gaat verrast worden, Médor! Het is precies Mary Poppins, wist je dat?

 

Jozef: Maar nee, ik weet er niets van. Ze is me aangeraden door mijn vriend van de RVA, Jean Lamour. Wat gaat het worden? Welke grap heeft die bandiet nog verzonnen?

 

Monique: Tot straks: Mijn kuikentje (Men hoort Marie, op de drempel)

 

Ben ik bij de familie Kletskop?

 

 

 

Vierde tafereel: Marie, Jozef

 

(Een heel aantrekkelijke dame komt binnen, hoed op, paraplu, een pakje in handen. Ze draagt een kleurige minirok met een diepe décolleté, ze heeft laarzen aan.)

 

Marie: Dag meneer! Ik moet, bij u, voor een werk, klopt het?

 

Jozef: (overdonderd) Ja, ja, kom  binnen ….. Ik verwachtte niet iemand zoals ….

 

Marie: Jean van de RVA heeft mij alles uitgelegd, … dat u een poetsvrouw voor de hele week nodig had. Maar ik kom van maandag tot vrijdag. Op zaterdag en zondag, heb ik vrijaf. Zo bent u gewaarschuwd. Aangezien u beiden ziek zijn, ga ik hier slapen. Zo is het toch eenvoudiger! Hier, is een pakje gestuurd door Jean. Alstublieft!

 

Jozef: (altijd onder indruk) Bedankt. Heb je het huis gemakkelijk kunnen vinden?

 

Marie: Ja, maar bij het binnenkomen, heeft een vrouw mij kwaad bekeken. Waren haar ogen een machinegeweer, ik was al lang dood bekogeld!

 

Jozef: Trek het je niet aan: het is slechts de buurvrouw. Ze komt, ’s morgens en ’s avonds, de voordeur openen en sluiten want we zitten nogal in de probleempjes ….

 

Marie: Nu dat ik er ben, mag ze van maandag tot vrijdagavond gaan rusten.

 

Jozef: (voor zichzelf) God wat heb ik nu misdaan? Met twee dames was het al moeilijk genoeg voor mij!

 

Marie: U zei iets?

 

Jozef: Ik zei, wat een aangename verrassing… Jean is een heel toffe kerel, weet je!

 

Marie: U hebt een beenongeval gehad, zie ik.

 

Jozef: (Hij wil er als een jonge gast aangezien worden). Ja, maar dat gaat al veel beter. Over een paar dagen, is het zo over!

 

Marie: En de dame, die op de zitbank ligt, is uw vrouw, veronderstel ik.

 

Jozef: Goed geraden. Ze is totaal verzwakt. De dokter zegt dat ze veel rust nodig heeft.

 

Marie: Ze ziet er slecht aan toe, inderdaad. Ik hoop dat ze niet snurkt. Ik kan absoluut niet tegen mensen die snurken; Ik word er gek van. “Geen lawaai ’s nachts!” Dat is mijn leus. U hebt zeker een slaapkamer voorzien, voor mij?

 

(Ze pakt haar koffers uit)

 

Jozef:  Wel …. We hebben beiden een aparte slaapkamer. We slapen al lang niet meer samen.

 

Marie: Zo goed. Ik neem een van die twee kamers voor mij. Uw echtgenote kan in de sofa blijven liggen. Ik zie dat ze daar toch goed slaapt. We zullen boven gaan slapen, ieder in zijn eigen bed, bedoel ik. ( Ze pakt haar boel uit) Ik moest vroeger komen maar ik heb de bus aan het station gemist; Ondertussen heb ik daar enkele sandwiches gekocht. U eet er één met mij?

 

Jozef: Ik heb al bijna twee dagen niets gegeten. Gelukkig ben je aangekomen. Mijn vrouw wil niets meer doen en ik heb het zo moeilijk met mijn been; Ginder in de kast vind je borden en bestek. Enfin, alles wat nodig is. En vergeet vooral niet de fles rode wijn. Verder is er hier geen bovenverdieping. Alles is op het gelijkvloers.

 

Marie: Des te beter. Zo is het gemakkelijker voor mij en ik ga niet van de trap vallen. Zonder wijn, kan ik ook niet eten. Hoe komt u aan tafel? Zal ik u een handje toesteken? (Ze grijpt hem onder zijn armen en heft hem op. Hij profiteert om in haar décolleté te kijken, en hij mankt).
Zo, zo … Zachtjes, We zijn er. Eet u maar een stukje. Het gaat deugd doen.

 

Jozef: (schenkt wijn) Ik ga in het geniep een glaasje drinken want met haar moet ik opletten. Waouw … Het doet echt deugd! Op uw gezondheid …. En in charmant gezelschap, smaakt het nog beter.

 

Marie: (kletst bij het eten) U laat me daarna de keuken zien en al het gerief om te kuisen. Uw huis ga ik netjes onderhouden. Alles gaat blinken, met mij, hoor! Hebt u kinderen?

 

Jozef: Ja, een dochter. Ze is voor enkele dagen met vakantie, maar ze komt vanmiddag terug. Daarom komt onze buurvrouw telkens binnen. Mijn vrouw wenste, gedurende enkele weken, een beetje hulp. In afwachting dat het beter gaat, ziet u?

 

En ik kan niet veel doen met mijn been. Maar voor de rest, is alles OK, hoor!

 

(Etend) Er is een deurtje in de keuken, daarachter vind je alles wat nodig is om te kuisen: borstels, een trekker, een emmer, poetsdoeken en dweilen. Doe maar op uw gemak, zoals thuis. En zeg me ook hoeveel het is voor de sandwiches.

 

Marie: Het is een geschenkje van het huis. Straks geeft u mij wat geld om boodschappen te doen want ik heb geen centje meer.

 

Jozef: Akkoord!, Je krijgt wat geld. Mijn dochter, die heeft ook geen geluk: ze zou zo graag een eigen gezinnetje hebben, maar haar man is …. Hoe moet ik het zeggen?: hij kan geen kind maken, hij heeft geen kloten, letterlijk en figuurlijk! Daarom zou mijn dochter een eicelbevruchting ondergaan, als ze terugkomt. Er komt een vriend van onze dokter om haar dossier in te vullen. Mijn dochter moet binnenkort aankomen.

 

Marie: In elke sector van de geneeskunde, zijn er nu grote vooruitgangen. Ze gaat heel tevreden zijn, en u wordt dan grootvader. In afwachting, kunt u de tafel afruimen?

 

Jozef: (hij staat op) Ai, ai, ai …. Met mijn aandoening, kan ik niet werken. En Annie die nog altijd slaapt. Het schijnt dat het uren kan duren!

 

Marie: Als ze slaapt heeft ze geen pijn. En u, doet het nog ergens pijn?

 

Jozef: Wel sinds ik je gezien hebt …. Het is precies of een zonnetje in huis is binnengekomen. Het is eigenaardig maar mijn been gaat beter.

 

Marie: De Heilige Maria heelt een hele boel zieke mensen, maar ik heb nog geen mirakel verricht (lachend). Hebt u gedaan met eten?

 

Jozef: Ja, dank je wel. Als je hongerig bent lijkt alles goed. Help me nu, naar mijn zetel. Ik ga even rusten. (Ze helpt hem naar de zetel)

 

Marie: Lukt het zo, meneer? Ik ga nu het materiaal halen om te kuisen.

 

 

 

Vijfde tafereel: Jozef, Monique, Marie, Annie

 

Jozef: (Hij staat op zonder te manken, en gaat zien of Annie nog slaapt, hij spreekt tegen zichzelf:

 

Blijf goed liggen! Ze bevalt me echter die meid, (Mooie ogen, toffe borsten, een aantrekkelijke glimlach, een fantastisch uiterlijk, en ….. (Zijn opinie laat hij duidelijk verstaan met gebaren, maar Monique is, per toeval, binnengekomen)

 

Monique: Je hebt het over mij? (Jozef schrikt) Ik heb je wat soep meegebracht. Ik zie dat de nieuwe poetsvrouw goed werkt: Ze heeft de tafel niet opgeruimd! Ze is aan het flierefluiten, heb ik gehoord.

 

Jozef: Maar nee! Ik ben aan het oefenen, voor een toneelstuk.      

 

Monique: Jij gaat in een toneelstuk spelen? En je mankt precies niet in je toneelstuk! Met heel Antwerpen, maar niet met mij, hoor! (uitdrukking) Waar en wanneer speel je? En met welke toneelgroep?

 

Jozef: Het is goed, we kunnen toch lachen. Ik sprak over Annie, toen ik haar voor het eerste ontmoet heb. Dat zijn gewoon jeugdherinneringen in gebarentaal.

 

Monique: Je gaat zeker een hond leren blaffen? Waar is die feeks?

 

Jozef: Ze haalt de borstel en de trekker voor de grote lentekuis. (Zwijg! Ik hoor dat ze terugkomt) Verberg je vlug onder de tafel! (Hij duwt Monique onder de tafel en doet precies of hij de tafel wil opruimen.)

 

Marie: Hier ben ik. Ik heb alles gevonden; Laat u maar, ik ga straks de tafel opruimen en dan geef ik de kamer een beurt. Ik begin met de slaapkamers. Waar zijn de propere lakens, meneer? Kunt u mij wijzen waar de slaapkamers zijn?

 

Probeert u toch te bewegen en komt u mij alles tonen. Ik ben nieuw en ken hier niets.

Jozef: Het is onmogelijk voor het moment Marie. Mijn been doet teveel pijn. Maar het is simpel, want er is geen bovenverdieping; de slaapkamers zijn links. Er is een dubbel bed in mijn kamer, de andere met het eenpersoonsbed is de kamer van...

 

 

Retour à l'accueil

Retour à la liste des pièces